Home HKL

woensdag 7 november 2018

Voordracht over Sint Janskerkhof en middeleeuwse ideeën leven na de dood

Hoe dachten de bewoners van het Gooi in de Middeleeuwen over het leven na de dood? Waarom cremeerden onze voorouders hun doden en gingen ze vanaf het begin van de achtste eeuw over tot begraven?
Deze en nog veel meer vragen komen aan de orde in een voordracht Het Sint Janskerkhof en middeleeuwse ideeën over leven na de dood” die dr. Henk Michielse, als historicus en sociale wetenschapper actief voor historisch genootschap “Tussen Vecht en Eem”, op donderdag 15 november 2018 om 20.00 uur zal houden in De Lindenhoeve, centrum van de Historische Kring Laren (HKL), Burgemeester van Nispenstraat 29, Laren.
De toegang is gratis voor iedereen. Inloop kan vanaf 19.30 uur.

De voordracht zou eerder gehouden zijn op 28 februari, maar kon toen wegens ziekte van Michielse niet doorgaan.

In de inleiding van Michielse komen verschillende thema’s aan de orde. Wat waren de “heidense” opvattingen en praktijken rond de dood? Waar komen de christelijke concepties rond dood en begraven vandaan? Hoe dachten de vroegmiddeleeuwse christenen over dood en begraven? Hoe zag de laatmiddeleeuwse katholieke memorie-cultuur er uit en hoe stond de Reformatie tegenover dood en begraven? En: wat betekende het Sint-Janskerkhof?

Voorkeur Walhalla
Michielse vertelt in zijn inleiding dat de Friezen die in het Gooi woonden niet zonder slag of stoot katholiek werden. Volgens de legende stond hun koning Radboud op het punt gedoopt te worden, toen hij hoorde dat zijn voorouders eeuwig zouden moeten branden. Radboud zag van de doop af. Hij gaf de voorkeur aan het Walhalla waar zijn dappere familie eeuwig op varkensvlees met wijn zou worden onthaald. 
Het duurde een paar eeuwen, maar toen realiseerde de Kerk zich dat er meer zou moeten zijn dan een laatste oordeel met maar twee mogelijke uitkomsten: Hemel of Hel. Paus Innocentius IV introduceerde in 1254 het Vagevuur, een briljant concept. Het betekende niet alleen dat er meer hoop was voor de zondaar, maar het leverde de kerk ook geld op. Michielse laat aan de hand van ettelijke voorbeelden zien hoe de katholieke leer en gebruiken geleidelijk vorm hebben gekregen. Hij geeft zo een goed beeld van het denken over de dood van de vroege bewoners van Laren. Die Laarders werden in die tijd al begraven op het kerkhof op het Laarderhoogt, dichtbij de relieken in de Sint Vituskerk. Dat kerkhof is later Sint Janskerkhof gaan heten.
In de 16e eeuw veranderde er veel. Het dorp was verschoven naar de Coeswaerde en de Reformatie deed zijn intreden. De katholieken mochten hun eredienst niet meer in het openbaar uitoefenen, maar in Laren en de andere dorpen, vooral op het Sint-Janskerkhof vonden ze er wat op; wat de predikanten “paepse stoutigheden” noemden.

Katholiek en  protestant
Dr. Henk Michielse werkte als hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam en is sinds 2000 actief voor het historisch genootschap Tussen Vecht en Eem, onder meer als voorzitter en hoofdredacteur. Daarnaast was hij ook coördinator van het onderzoeksproject “Katholiek en protestant”, dat in 2013 werd afgesloten met het boek Geuzen en papen – katholiek en protestant tussen Vecht en Eem 1550-1800 (400 pagina's, geïllustreerd, Uitgeverij Verloren).