De erfenis werd als volgt verdeeld: zijn zoon Lambert Willemsz Bitter, wonende in Laren, kreeg een derde deel. Zijn dochter, Lambetje Willems Bitter, huisvrouw van Harmen Reijn, wonende in Hilversum, kreeg een derde deel. Het laatste derde deel ging naar de twee minderjarige kinderen Pietje Jacobs Zoon en Jacob Jacobs Zoon. Zij waren de kinderen van zijn eerder overleden dochter Grietje Willems Bitter, die getrouwd was met Jacob Jacobs Zoon.
De totale boedel werd getaxeerd: de huizen en landerijen, het kapitaal van de scheepenkennisse, de onderhandse obligatien en de contante penningen. Nadat de schulden en lasten waren betaald, bleef er een bedrag over van ƒ 20280, 9 stuivers en 12 penningen. De erfgenamen aanvaarden de erfenis die in drie parten werd gedeeld, elk met een waarde van ƒ 6760, 3 stuivers en 4 penningen.
HET EERSTE PART
Het eerst part ging naar Lambert Willems Bitter en bestond uit:
- Drie dammaten maatland, gelegen onder Eemnes Buitendijk, in Evert Aalten Maat. Waarde: ƒ 1400.-
- Een huis en erve binnen het dorp Laren, gelegen ten westen van het land van Tijmen de Boer. Waarde: ƒ 1000.-
- Een schepel land beplant met houtgewas, gelegen tot Laren, ten westen van het land van Roelof Calis. Waarde: ƒ 120-
- Een onderhandse obligatie ten behoeve van Willem Lamberts Bitter, ten lasten van Meeuwis Sijmen Dekker van dato 1 april 1788. Waarde: ƒ 100.-
- Een dito obligatie als boven, ten lasten van Jan Meeuwis de Boer. Van 11 oktober 1791. Waarde: ƒ 600.-
- Een dito obligatie als boven, ten lasten van Jan Meeuwis Dekker van 20 juli 1787. Waarde: ƒ 500.-
- Een dito obligatie als boven, ten lasten van Jacob Jans de Jong, datum 1 maart 1781. Waarde: ƒ 200.-
- Een scheepene kennis van 29 maart 1786 ten behoeven van Willem Bitter, ten lasten van Gerrit Pieters Zoon, onder verband van een huis en erf binnen het dorp Laren. Waarde: ƒ 400.-
Een scheepene kennis van 3 april 1780 ten overstaan van schout en scheepenen des dorp Laren, ten behoeve van Willem Lamberts Bitter, ten lasten van Cornelis de Leeuw, onder verband van een huis en erven tot Laren. Waarde: ƒ 500.-
- En als laatste: contante penningen: ƒ 1940-3 (stuivers)-4 (penningen)
Tesamen de somme van ƒ 6760-3 (stuivers)-4 (penningen).
HET TWEEDE PART
Harmen Reijn en zijn vrouw Lambertje Willems Bitter, kregen het tweede part uit de nalatenschap van haar vader Willem Lamberts Bitter, dat bestond uit:
- Vier dammaten Groenland zijnde een …….. Dijker? Camp gelegen onder Eemnes buijtendijk in Dirk? Blommen maat? gelegen ten zuiden van het land van Wouter Stalenhoef. Waarde: ƒ 1400.-
- Een huis en erve staande en gelegen binnen het dorp Laren, ten zuiden grenzend aan de gemene weg, alsmede een huis en erve staande en gelegen binnen den dorpe Laren, ten westen grenzend aan de gemene weg, deze twee samen waard: ƒ 1000.-
- Een stuk land, beplant met houtgewas, groot vijf spint, gelegen onder de jurisdictie van Laren, achter Laarderberg, gelegen ten westen van het land van Roelof Calis. Waarde: ƒ 600.-
- Een onderhandse obligatie ten behoeven van Willem Lamberts Bitter, ten lasten van Gerrit Pieter Majoor, van 1 februari 1764, waarde: ƒ 750.-.
- Een dito obligatie ten behoeve en ten lasten als boven van 11 mei 1768, waarde ƒ 550.-,
- Een dito obligatie ten behoeve als boven en ten lasten van Cornelis Bakker de Jonge van 1 december 1784, waarde ƒ 200.-.
- Een dito obligatie ten behoeve als boven, ten lasten van Gijsbert de Graaf van 8 februari 1786, waarde ƒ 100.-.
- Een obligatie ten laste van Pieter Claas Prijkel van 1 mei 1784, waarde ƒ 50.-.
- Een obligatie ten lasten van Sijmen Meeuwis Dekker van 8 maart 1790. Waarde: ƒ 700.-.
- Een obligatie ten lasten van Jan Gerrits de Jong van 1 juni 1771, waarde: ƒ 300.-.
- Een obligatie ten lasten van Tijmen Jans de Boer van 25 september 1791, waarde: ƒ 150.-.
Verder nog contante penningen ƒ 500-3 (stuivers)-4 (penningen).
Tesamen een som van zes duizend zevenhonderd zestig gulden, drie stuivers en vier penningen.
HET DERDE PART
Dit deel ging naar de twee minderjarige nagelaten kinderen van de overleden dochter Grietje Willems Bitter, getrouwd met Jacob Jacobs Zoon genaamd Pietje Jacobs Zoon en Jacob Jacobs Zoon en bestond uit:
- Vier dammaten bouwland gelegen tot Eemnes Buitendijks …….. Evert Dame Gelegen ten zuiden van Evert Dame. Waarde: ƒ 1200.-
- Een schepene kennis van 3 april 1789, ten behoeve van Willem Lamberts Bitter, ten lasten van Crijn Janse Splint, onder verband van een huis en erve (vier stukken bouwland). Waarde: ƒ 1500.-
- Een onderhandse obligatie ten behoeve en ten laste als boven, gedateerd 1 maart 1782, waarde: ƒ 100.-
- Een dito obligatie als boven, ten laste van Willem Swanikken, van 24 september 1779. Waarde: ƒ 700.-
- Een dito obligatie als boven, ten laste van Willem Lambert Majoor van 18 oktober 1776, waarde ƒ 300.-
- Een dito obligatie als boven, ten lasten van Jan de Boer van 1 april 1787. Waarde: ƒ 400.-
- Een dito obligatie als boven, ten lasten van Huijbert Tijme ....??.... Van den Brink van 1 juni 1784. Waarde: ƒ 100.-
- Een huis en erve staande en gelegen binnen Laren, ten westen grenzend aan het land van Jacob Janse de Jong, alsmede een huis en erve staande binnen Laren, ten noorden grenzend aan het land van Gijsbert Claase Smit, gezamenlijke waarde: ƒ 1000.-
- Een schepel land beplant met houtgewas gelegen tot Laren, ten westen van Roelof Calis. Waarde: ƒ 120.-
Aan contante penningen ƒ 1640-3 (stuivers)-4 (penningen)
Zo erven de twee nagelaten kinderen van Grietje Willemse Bitter van hun grootvader de sommen van ƒ 6760-3 (stuivers)-4 (penningen).
Aldus gepasseerd op de hofstede Berghuijsen onder de jurisdictie van Naarden